University of Twente Student Theses

Login

Kostenreductie bij Asfalt Centrale Hengelo. De gevolgen van operationele keuzes voor het gasverbruik

Arbeider, C.G. (2014) Kostenreductie bij Asfalt Centrale Hengelo. De gevolgen van operationele keuzes voor het gasverbruik.

[img] PDF
2MB
Abstract:Asfalt is een belangrijk product voor de wegenbouw. Jaarlijks wordt circa 10 miljoen ton asfalt geproduceerd. Ook bij asfaltproductie gaat steeds meer aandacht uit naar een duurzaam productieproces. Reductie van CO2-uitstoot en een beperking van het energieverbruik staan hierbij centraal. Ook de Asfalt Centrale Hengelo (ACH) streeft naar een beperking van energieverbruik. Op dit moment bestaat er weinig inzicht in de relatie tussen de werkwijze bij asfaltproductie en de gevolgen voor het energieverbruik. In dit onderzoek is specifiek gekeken naar de relatie tussen de operationele werkwijze en het gasverbruik bij de ACH. Onder de operationele werkwijze worden alle productietechnische handelingen en keuzemomenten verstaan die de operator vanuit zijn commandoruimte verricht of maakt bij het aansturen van de asfaltmenginstallatie, beginnend bij de aanvoer van grondstoffen en eindigend bij het afleveren van het gerede product in de opslagbunkers. Het doel van het onderzoek was om aan de hand van de relaties tussen de werkwijze en het gasverbruik aanbevelingen op stellen om de energiekosten bij de asfaltproductie te reduceren. Om deze doelstelling te bereiken is eerst een literatuurstudie uitgevoerd om te achterhalen wat belangrijke parameters en processen zijn bij de asfaltproductie en wat reeds bekend is over het gasverbruik. Deze literatuurstudie is uitgebreid met resultaten uit vier afgenomen interviews met het personeel van de ACH. Uit de gevonden parameters en processen is vervolgens een selectie gemaakt. Deze geselecteerde parameters representeren de werkwijze op de molen en zijn over een periode van 3 weken geobserveerd en geregistreerd. Tegelijkertijd is tijdens de asfaltproductie met behulp van een zogenaamde timelapse-camera een video-opname gemaakt van de gasmeter. Daarna zijn de gegevens van de werkwijze en de gegevens van het gasverbruik aan elkaar gekoppeld en geanalyseerd. De volgende parameters zijn in dit onderzoek meegenomen: stand van de twee gasbranders (trommel voor nieuw aggregaat en trommel voor recycleasfalt (PR-asfalt)), het type mengsel, het gebruik van PR-asfalt, de batchgrootte, het totale productievolume per dag, het productiedebiet (ton/uur), de asfalttemperatuur, het aantal mengselwisselingen, het aantal starts en stops en ten slotte de volgorde van de productie. Wat betreft de methode van productie kan gesteld worden dat deze voor elk type mengsel in de basis gelijk is, maar dat op basis de specifieke kenmerken (zoals de temperatuur en het volume) verschillende keuzes worden wat betreft de energietoevoer. Wat het gasverbruik bij asfaltproductie betreft, kan gesteld worden dat per uur tussen de 950 m3 en 1550 m3 gas verbruikt wordt bij productie zonder PR-asfalt. Indien geproduceerd wordt met PR-asfalt ligt het verbruik tussen de 1550 m3 en 1800 m3 per uur. Duidelijke patronen zijn te vinden tussen de werkwijze en het gasverbruik en kunnen o.a. met behulp van trendlijnen inzichtelijk gemaakt worden. De belangrijkste bevindingen zijn dat bij het verhogen van de branderstand met 1% bijna 25 m3/uur meer gas wordt verbruikt en dat bij een productiedebiet > 135 ton/uur, een batchgrootte > 35 ton en een productieomvang per dag > 300 ton met een verbruik lager dan 10 ton/m3 geproduceerd kan worden. Significante verschillen in het gasverbruik zijn te onderscheiden tussen de verschillende typen mengsels. Verbruiken liggen tussen de 8,25 m3/ton en 12,77 m3/ton. De ACH budgetteert voor alle typen mengsels een verbruik van 9,0 m3/ton, wat dus niet voor elk type mengsel realistisch is. Het is aannemelijk dat volgorde van productie ook invloed heeft op het gasverbruik. Het verbruik lijkt af te nemen naarmate het mengsel later geproduceerd wordt. Het wisselen tussen de mengsels lijkt een beperkte invloed te hebben, omdat de aanvoer van materiaal vaak niet onderbroken wordt. Het herstarten van de installatie heeft wel grote gevolgen voor het gasverbruik. Gemiddeld wordt bijna 100 m3 gas verbruikt voordat er daadwerkelijk gestart wordt met de productie. Om de kosten bij de asfaltproductie te reduceren wordt aanbevolen om boven de genoemde grenswaarden te produceren (productiedebiet > 135 ton/uur, batchgrootte > 35 ton, productievolume per dag > 300 ton). Tevens is het aan te bevelen om met de aandeelhoudende aannemers Twentse Weg- en Waterbouw BV en Reef Infra BV de consequenties van kleine batchgroottes en productieomvang voor het gasverbruik te bespreken. Een mogelijkheid is ook om de kostprijs te bepalen op basis van de batchgrootte en een toeslag te hanteren bij een eventuele herstart van de installatie. Daarnaast is het aan te bevelen om - daar waar mogelijk – de mengsels met het hoogste verbruik als laatste te produceren. Tot slot wordt aanbevolen om een vervolgonderzoek uit te voeren dat zich richt op de mogelijkheden tot energiereductie als gevolg van het gebruik van nieuwe technieken en het vernieuwen van de asfaltmenginstallatie.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:ET: Engineering Technology
Subject:56 civil engineering
Programme:Civil Engineering BSc (56952)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/66369
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page