University of Twente Student Theses

Login

Meerlaagse veiligheid in Oost-Veluwe: Een casestudy naar de kansrijkheid van tweede- en derdelaags waterveiligheidsmaatregelen.

Kooiman, Aart (2013) Meerlaagse veiligheid in Oost-Veluwe: Een casestudy naar de kansrijkheid van tweede- en derdelaags waterveiligheidsmaatregelen.

[img] PDF
2MB
Abstract:Nederland is een rivierdelta, waardoor het risico op een overstroming altijd een rol zal blijven spelen. Hierdoor heeft Nederland zich ontwikkeld als een van de meest vooraanstaande landen op het gebied van waterveiligheid. De manier waarop deze waterveiligheid in Nederland wordt gerealiseerd is in de loop van de tijd veranderd. Zo is eind vorige eeuw de focus gewijzigd van het verhogen van dijken naar het maken van ruimte voor de rivier. Op dit moment loopt het deltaprogramma om de basis te leggen voor de waterveiligheid voor de komende eeuw. Voor het overstromingsrisico vanuit rivieren heeft dit tot gevolg dat er met een risicobenadering naar het overstromingsrisico wordt gekeken. Deze risicobenadering houdt in dat er zowel naar de overstromingskans als naar de gevolgen van een overstroming wordt gekeken. Op dit moment wordt onderzocht of maatreglen die een effect hebben op de gevolgen van een overstroming een bijdrage zouden kunnen leveren aan het waterveiligheidsbeleid. Hiertoe is een onderverdeling gemaakt in drie verschillende lagen van veiligheid, die samen meerlaagse veiligheid worden genoemd (Stowa Deltaproof, 2013):  De eerste laag gaat over preventie van een overstroming en heeft als doel een overstroming te voorkomen. Alle maatregelen die op dit moment genomen worden, zoals dijkversterking en rivierverruiming, vallen binnen deze veiligheidslaag.  De tweede laag bestaat uit maatregelen die als doel hebben een duurzame ruimtelijke inrichting te realiseren. Deze ruimtelijke inrichting moet ervoor zorgen dat in het geval van een overstroming de gevolgen beperkt blijven.  De derde laag richt zich op het verbeteren van de rampenbeheersing. Het hoofddoel hiervan is het verkleinen van het aantal slachtoffers in geval van een overstroming. Voor gebieden met weinig bebouwing kunnen andere type waterveiligheidsmaatregelen nut hebben, omdat voor dijkversterking of rivierverruiming veelal grote investeringen nodig zijn. Wanneer hiermee veel risico wordt vermeden is dat niet zo'n probleem, maar voor gebieden met weinig waarde zou het efficiënter kunnen zijn om in te zetten op een duurzame ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing. Vandaar dat het doel van dit onderzoek is om een bijdrage te leveren aan de inzichten op het gebied van meerlaagse veiligheidsmaatregelen, door een casus uit te werken in een kansrijk gebied op het gebied van dit type maatregelen. Dijkring 52 is als onderzoeksgebied uitgekozen omdat het goed aansluit bij het bovenstaande geschetste beeld van een geschikt gebied. Hiernaast is de overstromingskans een van de grootste van Nederland en zijn er kansen voor het crisismanagement door de nabijheid van de Veluwe. In het kader van het deltaprogramma worden ook de normen opnieuw vastgesteld. Hierbij worden meerdere opties voor de achterliggende visie voor de norm overwogen. Een andere achterliggende visie kan leiden tot een andere vorm van de norm. In dit onderzoek zijn maatregelpakketten toegespitst op twee visies: economische haalbaarheid en basisveiligheid. Vanuit economische haalbaarheid wordt gekeken naar hoe kostenefficiënt maatregelen zijn door de totale kosten van een maatregelpakket te berekenen. Deze totale kosten zijn een optelsom van het restrisico en de investeringskosten. Voor basisveiligheid wordt gekeken naar het overlijdensrisico in bewoonde gebieden. Hiervoor wordt een maximale norm van 10-5 per jaar aangehouden. Er zijn vijf maatregeltypen onderzocht, welke afhankelijk van het verwachte effect van de maatregel zijn gebruikt om het effect met het oog op economische haalbaarheid, basisveiligheid of beide te toetsen. 1) Dijk versterken (laag 1). In deze strategie worden de dijken versterkt, waardoor de overstromingskans kleiner wordt. Wanneer puur naar het verlaagde risico gekeken wordt vanuit een economisch perspectief lijkt deze strategie een prima oplossing. Met het oog op robuustheid, ruimtelijke kwaliteit, doelmatigheid en afwenteling is het daarentegen zeer interessant om te onderzoeken of er andere oplossingen zijn. 2) Bypass Deventer (laag 1). Deze bypass zorgt ervoor dat de rivier meer ruimte krijgt, waardoor de waterstand op de rivier daalt. Dit leidt tot een waterstandsverlaging ter hoogte van en benedenstrooms van Deventer, waardoor de overstromingskans hier kleiner wordt. In vergelijking met dijkversterking scoort een rivierverruimingsmaatregel als de bypass vele malen beter op het gebied van robuustheid, ruimtelijke kwaliteit, doelmatigheid en afwenteling. Daarentegen is het voor voor de risicoreductie van dijkringen met een laag risico uit economisch oogpunt niet haalbaar om grote infrastructurele rivierverruimingsprojecten als een bypass uit te voeren. Met het oog op de baten aan de andere oever wordt in dit onderzoek geen uitspraak gedaan over het al dan niet kostenefficiënt zijn van de bypass bij Deventer. 3) Compartimentering Twello (laag 2). Om economische schade te voorkomen, wordt een dijk om Twello heen gelegd. Deze zorgt ervoor dat dit economisch waardevolle gebied een 100 keer kleinere overstromingskans heeft. Deze strategie lijkt een interessante optie op plekken waar een specifieke relatief kleine plaats met een lage dijk beschermd kan worden. De extra efficiëntie moet worden afgewogen tegen een mogelijk gebrek aan draagvlak, de vermindering van de ruimtelijke kwaliteit en het onzeker zijn van het effect van de maatregel in de toekomst. 4) Aangepast bouwen bij de Hoven (laag 2). In en rond de Hoven zullen huizen in de toekomst zo aangelegd of aangepast worden dat een overstroming hier niet meer lijdt tot een slachtofferrisico. Dit omdat rond de Hoven de enige plekken in het zuiden zijn met een te hoog overstromingsrisico. Ten noorden van Deventer zullen de dijken worden versterkt. Hierdoor zal het LIR op alle plaatsen worden verkleind om zo basisveiligheid te realiseren. Uit het oogpunt van basisveiligheid zijn voor een strategie van aangepast bouwen ongeveer dezelfde investeringskosten nodig als voor het verlagen van het LIR als met dijkversterking. Omdat in dit onderzoek de dijk ten noorden van Twello extra verhoogd wordt, omdat in het noorden een groot gebied met een te hoog LIR ligt, zijn de kosten voor deze strategie nog relatief hoog. Was dit gebied er niet geweest, dan was aangepast bouwen een kostenefficiëntere optie geweest dan dijkversterking. Met het oog op de robuustheid, doelmatigheid en de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving lijkt deze aangepast bouwen een interessantere strategie dan dijkversterking. 5) Verbeteren crisismanagement (laag 3). In deze strategie wordt gekeken naar het effect van het verbeteren van het crisismanagement om zo slachtoffers te voorkomen en het overlijdensrisico te verkleinen. Er wordt zowel uit het oogpunt van economische haalbaarheid als basisveiligheid naar deze maatregel gekeken. Over het algemeen kan geconcludeerd worden dat hoe zwaarder het slachtofferrisico meetelt, hoe effectiever deze strategie is. Deze strategie is redelijk tot extreem effectief. Voor maatregelen uit de tweede laag zijn specifieke gebiedskarakteristieken zeer belangrijk om te bepalen of maatregelen kansrijk kunnen zijn. De keuze van de maatregelen moeten een gebiedskenmerk als grondslag hebben. Voor dichtbebouwde kleine oppervlaktes en een kleine overstromingsdiepte lijkt omdijken een logische keuze uit het oogpunt van economische haalbaarheid. Het is goed denkbaar dat omdijken voor soortgelijke gebieden met een hoog LIR uit het oog van basisveligheid efficiënt lijkt. Voor gebieden met weinig bebouwing lijkt aangepast bouwen een logische zoekrichting. Maatregelen in de derde beschermingslaag, als het verbeteren van het crisismanagement, zijn kostenefficiënt en zeer effectief in het verlagen van het LIR. Omdat er geen materiële schade wordt voorkomen, moet worden bedacht welke rol het verbeteren van het crisismanagement zou moeten spelen in waterveiligheidsstrategieën. Hoe groter de rol van het overlijdensrisico in de norm, hoe kansrijker de maatregelen die betrekking hebben op het crisismanagement.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:ET: Engineering Technology
Subject:56 civil engineering
Programme:Civil Engineering BSc (56952)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/64306
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page