University of Twente Student Theses

Login

Methoden voor bepalen hoogste en laagste grondwaterstanden.

Averink, J. (2013) Methoden voor bepalen hoogste en laagste grondwaterstanden.

[img] PDF
3MB
Abstract:‘Nederland Waterland’ is een begrip dat iedereen kent. Water zien we overal om ons heen, we kunnen het zelfs voelen. Echter hierbij gaat het alleen over het oppervlaktewater. Een veel groter deel van het water in Nederland (en over de hele wereld) is niet te zien en zit onder het maaiveld: ‘het grondwater’. Dit water krijgt in de vakliteratuur veel minder aandacht. Echter een te hoge of een te lage grondwaterstand kan (grote) problemen met zich meebrengen. Een korte opsomming van de mogelijke gevolgen: ontwortelde bomen, wateroverlast in en rond woningen, funderingsrot, verzakkingen en slechte begaanbaarheid van terreinen. Om deze problemen te kunnen voorkomen is het van belang dat de grondwaterstanden gemonitord worden. Hiermee worden de veranderingen van de grondwaterstanden in kaart gebracht en kunnen deze gerelateerd worden aan de momenten waarop overlast heeft plaatsgevonden. De monitoring van de grondwaterstanden is sinds 2009 een taak van de gemeentelijke overheden volgens artikel 3.6 uit de Waterwet. De grondwaterstanden die gemeten worden op 2 verschillende manieren geanalyseerd door middel van methoden die hiervoor ontwikkeld zijn: - Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand/Gemiddelde Laagste Grondwaterstand [GHG/GLG] - Representatieve Hoogste Grondwaterstand/Representatieve Laagste Grondwaterstand [RHG/RLG] De uitkomsten van deze beide methoden komen niet helemaal overeen met elkaar is gebleken na een analyse van 82 grondwaterstandsreeksen op verschillende locaties in de gemeenten Hoogeveen, Delft en Pijnacker. De onderlinge verschillen voor de hoogste en laagste grondwaterstanden tussen beide methoden liepen op tot 17 cm. Op basis van deze empirische resultaten is onderzocht hoe de RHG/RLG methode aangepast zou moeten worden om de GHG/GLG te kunnen benaderen. Hiervoor zijn de percentielwaarden waarmee de RHG/RLG berekend worden aangepast. Dit heeft geresulteerd in uiteenlopende resultaten ten opzichte van de GHG/GLG. De beste benadering van de GHG/GLG methode wordt bereikt bij het toepassen van de 7de en 93ste percentielwaarde (in plaats van de 10de en 90ste). Deze percentielwaarden leveren resultaten die voor 85% overeen komen met de GHG/GLG. Naast de empirische methoden om de hoogste en laagste grondwaterstanden te bepalen worden ook meteorologische gegevens gebruikt om deze vast te stellen. Na 57 mm. neerslag in 9 dagen (de zogenaamde ‘natte periode’) treedt volgens deze meteorologische methode de hoogste grondwaterstand op. Echter na een analyse van de grondwaterstanden ten opzichte van de grondwaterstandsreeks en de empirische methoden is gebleken dat dit erg onnauwkeurige resultaten oplevert. Om te bepalen of de meteorologische methode helemaal onbruikbaar is zijn voor verschillende ‘natte perioden’, variërend van 1 – 9 dagen de bijbehorende neerslagsommen bepaald. Met behulp van deze gegevens zijn de hoogste grondwaterstanden op basis van de verschillende tijdsduren van de ‘natte perioden’ bepaald. De grondwaterstanden voor de verschillende ‘natte perioden’ hebben veel onderlinge verschillen. Hiervoor zijn enkele willekeurige grondwaterstandsmeetreeksen in de gemeenten Hoogeveen en Delft geanalyseerd. Verschillen tussen de hoogste grondwaterstanden die gevonden zijn met de meteorologische methode lopen op tot 87%. Kortom kan geconcludeerd worden dat op basis van de empirische methoden gebleken is dat de percentielwaarden van de RHG/ELG methoden bijgesteld moeten worden naar de 7de en 93ste percentielwaarden om een betrouwbaarder resultaat van de hoogste en laagste grondwaterstanden te verkrijgen. Daarnaast is gebleken dat op basis van de meteorologische methoden geen eenduidige betrouwbare resultaten van de hoogste grondwaterstanden gevonden kunnen worden, hiervoor wijken de resultaten onderling (zowel absoluut als relatief) te veel van elkaar af.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:ET: Engineering Technology
Subject:56 civil engineering
Programme:Civil Engineering BSc (56952)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/64285
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page