University of Twente Student Theses

Login

Evaluatie van experimenten op het gebied van criteria-instabiliteit

Sonnenberg, K. (2013) Evaluatie van experimenten op het gebied van criteria-instabiliteit.

[img] PDF
2MB
Abstract:In dit verslag wordt verder onderzoek gedaan naar de oorzaken van criteria-instabiliteit. Bij het nemen van een beslissing worden verschillende attributen tegen elkaar afgewogen. Sinds lange tijd is reeds bekend dat men op verschillende tijdstippen verschillende gewichten toekent aan attributen. In veel gevallen is deze instabiliteit te verklaren door een verandering in de context of de beschrijving van het beslissingsprobleem. In recenter onderzoek zien we echter dat instabiliteit ook optreedt in identieke keuzesituaties. Over de bron van instabiliteit in deze situaties is weinig bekend. Uit onderzoek blijkt dat mensen een beslissing nemen op basis van een subset van attributen. Slechts een deel van de attributen wordt in overweging genomen. Op basis hiervan is door De Heus (2011) onderzoek gedaan naar de invloed van subattributen op criteria-instabiliteit. Dit onderzoek gaat ervan uit dat een groter aantal subattributen leidt tot een groter aantal mogelijke subsets van attributen. De kans is hierdoor groter dat men op tijdstip 2 een andere subset selecteert dan op tijdstip 1, waardoor een andere afweging tot stand komt. Dit verslag bouwt voort op het onderzoek van De Heus. Om de resultaten van De Heus te verifiëren wordt kritisch gekeken naar zijn methode, uitkomsten en conclusies. Aan de hand van deze analyse wordt het experiment van De Heus nogmaals uitgevoerd met een grotere onderzoekspopulatie. De onderzoekspopulatie wordt verdeeld in drie groepen die ieder een bepaald aantal subattributen krijgen aangereikt. De proefpersonen wordt gevraagd om tweemaal een afweging te maken tussen twee hoofdattributen. Hiertoe verdelen ze tweemaal 100 punten tussen de hoofdattributen. De eerste groep krijgt 5 subattributen voor beide hoofdattributen, de tweede groep 10 subattributen en de derde groep 15 subattributen. Tussen het tweetal afwegingen verandert alleen de volgorde waarin de subattributen worden gepresenteerd. Om de groepen te vergelijken worden toetsen uitgevoerd op het percentage proefpersonen dat van gewicht verandert en de grootte van de gewichtsveranderingen. De resultaten laten zien dat ongeveer een kwart van alle groepen het gewicht verandert. Zowel het percentage dat van gewicht verandert als de grootte van de gewichtsverandering blijkt echter niet afhankelijk te zijn van het aantal aangereikte subattributen. Naast dit experiment is een reeks nieuwe experimenten uitgevoerd die de invloed van subattributen op criteria-instabiliteit verder poogt te verklaren. In het eerste experiment wordt het aantal subattributen tussen de twee sessies veranderd. In de eerste sessie worden 10 subattributen aangereikt voor beide hoofdattributen. In de tweede sessie krijgt de proefpersoon 8 subattributen voor het ene attribuut en 6 voor het andere attribuut, afhankelijk van de versie die de proefpersoon krijgt toebedeeld. In dit geval blijkt maar liefst 59% het gewicht te veranderen. Naast de versies onderling te hebben vergeleken, worden de resultaten van het experiment samengevoegd om deze te vergelijken met de groep die in beide sessies 10 subattributen kreeg aangereikt voor beide hoofdattributen. Zowel het percentage instabiele proefpersonen als de grootte van de absolute gewichtsveranderingen over de hele groep blijkt significant groter te zijn voor de groep met een ander aantal subattributen in de tweede sessie. De gewichtsveranderingen van de instabiele groep zijn niet significant groter of kleiner. Een tweede experiment kijkt naar de invloed van een verandering in de identiteit van de subattributen. Hiertoe wordt eerst alleen de formulering van de subattributen aangepast in de tweede sessie. Ongeveer 30% blijkt het gewicht te veranderen. In een volgend experiment worden volledig nieuwe subattributen aangeboden in de tweede sessie. Nu verandert bijna 80% het gewicht. In beide experimenten krijgen de proefpersonen in beide sessies 5 subattributen aangereikt. Om die reden worden de resultaten vergeleken met de groep die in beide sessies 5 identieke subattributen kreeg aangereikt voor beide hoofdattributen. De groep met hergeformuleerde subattributen vertoont geen significante verschillen. De groep met nieuwe subattributen blijkt een significant groter percentage instabiele proefpersonen te hebben als ook grotere absolute gewichtsveranderingen over de hele groep. De instabiele groep was voor beide experimenten te klein om apart uitspraken over te doen. Tot slot worden in dit verslag twee zaken onderzocht. Ten eerste wordt gekeken of mensen met een extreme mening (71 of meer op attribuut) instabieler zijn dan mensen met een gematigde mening. Dit verschil is getoetst binnen alle in dit verslag uitgevoerde experimenten. Mensen met een extreme mening blijken beduidend stabieler te zijn binnen het experiment met volledig nieuwe subattributen. Binnen de overige experimenten zien we deze verschillen echter niet. Daarnaast is ook gekeken naar het verschil tussen mensen die veiligheid in de eerste sessie belangrijker vinden en de mensen die comfort in de eerste sessie belangrijker vinden. Ook hier zijn geen significante verschillen aangetoond.
Item Type:Essay (Bachelor)
Faculty:BMS: Behavioural, Management and Social Sciences
Subject:85 business administration, organizational science
Programme:Industrial Engineering and Management BSc (56994)
Link to this item:https://purl.utwente.nl/essays/63741
Export this item as:BibTeX
EndNote
HTML Citation
Reference Manager

 

Repository Staff Only: item control page